Bij een van onze lokaties neemt een van de medewerkers bloed bij u af. Diezelfde dag wordt in het laboratorium uw bloed getest op de mate van bloedstolling (de INR-waarde).  Met deze waarde stelt de arts van de Trombosedienst vast of de dosering van de hoeveelheid tabletten die u gebruikt aangepast moet worden of gelijk kan blijven.

U hoeft niet op de uitslag te wachten. De dag na uw bezoek ontvangt u een doseerkaart thuis. Hierop staat de (nieuwe) dosering aangegeven en de datum waarop u weer voor bloedafname (controle) naar één van de bloedafname locaties moet komen.

Op de controledag kunt u zelf kiezen naar welke locatie gaat: dit kan bij de Trombosedienst zelf of bij een van de prikposten.

Als u de kaart niet meteen ontvangt, kunt u doorgaan met uw huidige dosering. Op de kaart die u nog heeft staat meestal een extra week vermeld. Belt u de Trombosedienst wanneer deze extra week niet op de kaart staat of als u twee dagen na uw controlebezoek nog geen nieuwe kaart ontvangen heeft.

Ziekenhuisopname

Geef aan de Trombosedienst door wanneer u moet worden opgenomen in het ziekenhuis en/of wanneer u na een opname weer thuis komt.

Stoppen met antistollingstabletten

Wanneer u van uw behandelend arts mag stoppen met antistollingstabletten, vraagt de Trombosedienst om een schriftelijke bevestiging van uw arts. Deze kunt u afgeven bij de Trombosedienst.